Ongemak: Een verre bekende
Door Kevin van Es
Ongemak zit ‘m in kleine dingen. Van beide naar dezelfde kant uitwijken tijdens het passeren van een collega, piepende boxen tijdens een toespraak, tot een totaal misplaatste opmerking tijdens een oer-Hollandse ‘kringverjaardag’. In deze column neem ik jullie mee in ongemakkelijke en schurende situaties uit mijn leven. Want ergens geniet ik enorm van onschuldige, tenenkrommende situaties.
Op de fiets heb ik tien van de tien keer mijn Airpods in, fietsen is voor mij het ideale moment om een van mijn 300 wekelijkse voetbalpodcasts terug te luisteren. Vandaag fiets ik naar de Maatschappelijke Beursvloer, een jaarlijks evenement van Stichting Present waar Apeldoornse organisaties samenkomen. Altijd gezellig!
Het weer zat, zoals eigenlijk altijd, niet mee, droog aankomen is geen optie. Via het station, de Oranjerie en het Caterplein leidt mijn weg naar Orpheus, de locatie van de beursvloer. Onderweg viel mijn oog op een jongen in de verte die twee jaar bij mij in de klas heeft gezeten. Beste vrienden waren we niet, maar we gingen wel met dezelfde groep klasgenoten om. Direct schieten honderden verhalen door mijn hoofd: van het indrinken voor de jaarlijkse feesten in omliggende dorpen tot het voetballen tijdens de gymlessen.
Toch is ons laatste contact al ruim vier jaar geleden, als het niet langer is. ‘Deze ontmoeting heeft een flinke ‘column-potentie’, schiet al fietsend door mijn hoofd. “Wat ga ik zeggen, herkent hij mij überhaupt?” In mijn gedachte zet ik de mogelijke scenario’s op een rijtje: “misschien maar even niets zeggen? Zo loop ik toch het minste risico.” Hoe meer we elkaar naderen, hoe meer het mij opvalt dat hij redelijk veranderd is. Zijn buikje is er vanaf getraind, maar volgens mij heeft het sporten ook effect gehad op zijn ietwat teruggetrokken haarlijn. We worden (gelukkig) allemaal ouder, maar dit is wel heel hard gegaan. “Hij lijkt niets meer op de jongen van vroeger, bijzonder.”
Wanneer we elkaar bijna kunnen aanraken, steek ik een vinger de lucht in: “Joooo man, hoe is ‘ie?,” roep ik tof. In zijn ogen lees ik verbazing: “Wie is deze rode knakker,” zie ik hem denken. Kan ik al terug naar bed? Mijn deur op slot draaien en de sleutel opeten? Wat ongemakkelijk…