In Beeld: Anneke van der Weg, lerares en kunstenaar tegelijk
Door Carla van Vliet
Er zijn mensen die alleen leraar zijn en ook mensen die uitsluitend kunstenaar zijn. Maar mensen die het allebei zijn vormen een minderheid. Anneke van der Weg is een enthousiaste dame die beide disciplines wel beheerst. Valt dit met elkaar te rijmen, versterkt het een het ander, of gebeurt dit naast elkaar? We vroegen het haar.
Geboortedatum: 12-7-1962 Verliefd, verloofd, getrouwd: Getrouwd met Roelof (nog steeds verliefd) en 3 kinderen Trots op: Mijn gezin Hekel aan: Mensen die niet doen wat ze zeggen Het jaar 2021 wordt: Verrassend Het boek op mijn nachtkastje: Een notitieboekje Favoriete plekje in Apeldoorn: Ons eigen huis Lijfspreuk: Volg je hart; dat klopt.
Je bent lerares en kunstenaar, wat was er eerst?
“Eigenlijk zijn beide vlakken altijd wel aan de orde geweest in mijn leven. Als klein kind speelde ik doorlopend juf met mijn poppen op zolder en tekende ik heel veel en graag. Als puber wilde ik graag naar de Kunstacademie in Groningen, maar mijn ouders zagen liever dat ik de onderwijskant uitging. Ik besloot voor beiden te kiezen en ik schreef mij in voor vakdocent Nederlands én tekenen, ik werd een zogeheten ‘halfvakker’. Ik stond echter nummer 8 op de wachtlijst, waarvan er maar 6 werden aangenomen, dus dat ging voor mij niet door.”
Dat viel tegen?
“Ik vond het jammer, maar het was niet anders. Toen ben ik naar de pedagogische academie in Sneek gegaan. Daar had ik het wonderwel erg naar mijn zin, vooral omdat ik het erg trof met veel creatieve docenten om mij heen. Het was een fijne tijd. Die opleiding heb ik afgemaakt en ben vervolgens toch naar de kunstacademie gegaan, maar dan in Kampen. Ik moest wel schakelen na 3 jaar structuur van de PA te hebben genoten. Terwijl ik met de kunstacademie bezig was, kreeg ik een vraag om als invalkracht te gaan werken op een VSO LOM. Dat heb ik met beide handen aangegrepen.”
Dat lijkt een drukke periode?
“Dat was het ook best wel, maar ook uitdagend. Leuk uitdagend. Toen ik met mijn man Roelof naar Enschede verhuisde, werkte ik overdag in het onderwijs. Ik had een leuke groep 7/8 en in de avonden deed ik de avondacademie. Zo was ik wel fulltime bezig. Ik heb uiteindelijk gekozen voor de lerarenkant. Ik gaf op het VSO LOM het vak tekenen. Het vak stond daar wel op het rooster, maar het stelde niet zoveel voor. Het bestond meer uit video kijken en neuspeuteren. Daar wilde ik graag verandering in aanbrengen. Ik heb toen het vak tekenen helemaal opgezet, lessen verzonnen en uitgevoerd, er een echt vak van gemaakt. Het ging om ‘gewoon’ tekenen, maar ook om reclametekenen bijvoorbeeld. Het werd een succes. Kinderen konden zelfs een certificaat halen, wat natuurlijk stimulerend werkte.”
Je had het voor elkaar!
“Jazeker, totdat er iets veranderde. We verhuisden naar Apeldoorn, we hadden zelf al kinderen, en toen ik werd uitgenodigd vakleerkracht Beeldende Vorming te worden op de Regenboog. Eerst had ik daar geen zin in, omdat mijn toen huidige werk prima beviel. Maar roostertechnisch werkte een baan in Apeldoorn toch meer in mijn voordeel. Vergeet niet dat mijn vorige werk nog in Almelo was en ik steeds die afstand moest maken. Dus het aanbod kwam me juist heel erg goed uit. Uiteindelijk heb ik daar 15 jaar met veel plezier gewerkt. Het leerkracht zijn zie ik vooral als klaarstaan voor een ander. Door de explosieve groei van de school werd de taak steeds zwaarder, maar het is en blijft een prachtig vak. Ik ben blij dat ik in die jaren zoveel heb kunnen doen, er was veel mogelijk. Het was een fantastische baan totdat er zaken begonnen te wringen.”
Ging je na die 15 jaar toch iets anders doen?
“Vorig jaar heb ik de stap gezet om als leerkracht in een groep 8 aan de slag te gaan. Ik begon enthousiast, maar ja…corona hè! Ik liep tegen enorm veel beperkingen en eigen grenzen aan. Voordat ik het een en ander uitgevogeld had, werd ik in het diepe gegooid door opeens online lessen te moeten verzorgen. Het was zo totaal nieuw voor me. Ik miste het contact met de kinderen, maar ook met de ouders. En na de kerstvakantie werd het weer totaal anders doordat de scholen weer opengingen. Het was enorm schakelen. Ik merk dat interactie en een stukje waardering heel belangrijk zijn voor je energieopbouw. In elk geval voor de mijne. Ik wil kinderen graag alles geven waar ze recht op hebben, en dat lukt gewoonweg niet altijd.”
Naast school heb je een eigen atelier?
“Mijn atelier heet AD.l. j. (Anneke Damstra Laen en Jaen). Dit vraagt misschien wat uitleg. AD staat voor mijn meisjesnaam, hiermee signeer ik sinds de kunstacademie al mijn eigen werk. Laen is een Fries woord en betekent zoveel als laden, opladen, schuiflade. Alle lesideeën, die ik in de loop der jaren heb verzameld en uitgewerkt voor collega’s en leerlingen, vind je in deze la. Een vergaarbak aan materiaal dat iedereen mag gebruiken. Denk aan tekenlessen, maar ook knutseltips en zelfs djembé-lessen. Heel gevarieerd dus. Het woord Jaen, ook Fries, staat voor geven en gegevens. Hier geef ik mij volledig rond creatief bezig zijn, en alle gegevens hierover vind je hier. Informatie over mijn cursussen, workshops, maar ook een expositie van mijn eigen werk. Jammer genoeg ligt het atelier door corona al een jaar stil.”
Wat ben jij voor kunstenaar?
“Kunstenaar zijn moet je jezelf gunnen. Pas sinds 4 jaar noem ik mezelf kunstenaar, dat moet ik van mijn cursisten, haha! Vanuit mijn opvoeding heb ik meegekregen dat kunst geen nut heeft, dat er geen brood mee valt te verdienen. Nu maken mensen het begrip kunstenaar vaak groter dan het is hoor, maar het is wel degelijk een vak. In mijn atelier laat ik kunst maken. In workshops gaan volwassenen of kinderen verbeelden (schilderen, tekenen) of verwoorden (gedichtjes of kleine verhaaltjes schrijven) wat hen beweegt. Zij maken daardoor kunst. Wat mij drijft is een ander uitdagen. Mensen kunnen daar oprecht gelukkig van worden. En ik krijg daar heel veel energie van. Ik zie hier ook duidelijk wat mij in het onderwijs vaak stoort: kinderen zijn meer dan de uitslag van hun Cito-toets. Creativiteit, sociaal zijn, meerdere talenten zijn net zo belangrijk. Kinderen en ook volwassenen moeten een leven lang kunnen blijven groeien, dat werkt in een omgeving die hen stimuleert.”
Wat maak je zelf zoal?
“Dat is best divers. Ik schilder in opdracht en ik maak schoolopdrachten. Ook ontwerp ik kaartjes voor rouwverwerking, die te koop zijn bij CODA. Met woorden en beeld hoop ik dat de wereld een stukje mooier wordt.”
Hoe kom je de coronaperiode door?
“Samen met een projectcoördinator heb ik aan een grote evaluatie gewerkt als leerkracht-kunstenaar. Mensen kregen een verbeeldingspakket toegestuurd. Hiermee maken ze onder mijn begeleiding een werk. Zo worden hun bevindingen zichtbaar voor elkaar, en dan ontstaan er zomaar fijne gesprekken en wederzijds begrip. Dit werkt zo mooi dat we bezig zijn een digitaal boek hiervan te maken.”
Waar gaat je voorkeur naar uit qua techniek of onderwerp?
“Haha, ik heb een voorkeur voor alles. Ik ben leergierig en wil mensen veel meegeven. Ik heb geen eigen stijl, wel een favoriet onderwerp en dat is de tulp. Dat vind ik zo’n fascinerende bloem, het is mijn metafoor. Het is een stoere plant en vertegenwoordigt voor mij overlevingsdrang. Die lelijke bol waaruit altijd zo’n mooie bloem komt, de groeikracht, steeds maar weer opnieuw. Vorig jaar zou ik een heel tulpenproject in de Julianakerk starten. Het gebruik van acrylverf stond me opeens tegen, er zit toch plastic in, hè. Dus zocht ik naar alternatieven en kwam uit bij afvalmateriaal, zoals takken en verzameld plastic. Ik zou een heel pad van witte tulpen maken die op het middenpad door de hele kerk zou zwieren, verbeeldend de weg van binnen naar buiten, van dood naar leven, van donker naar licht. Maar ja, corona gooide weer eens roet in het eten. Nu staan de witte tulpen in de berm bij ons huis aan de Deventerstraat, als teken van bemoediging voor de buurt, een prima alternatief. En dan zie je maar weer: kunst is tijdloos en betekenisvol. Het een is van het ander afhankelijk.”