In Beeld: Nieuwe levensfase voor Paul en Geertje Rem in Manhattan van zeventiende-eeuw
Door David Levie
Geertje en Paul Rem verhuizen binnenkort naar wat ze zeggen ‘het Manhattan van de zeventiende eeuw.’ Een mooie omschrijving van de oude Amsterdamse binnenstad van voor de stadsuitbreiding. De huidige grachtengordel zat in die dagen nog in de pijplijn van in zwart fluweel gestoken investeerders. De Remmetjes gaan een nieuwe levensfase tegemoet. Ze woonden al eerder in Mokum. In de dagen dat ze studeerden aan de Vrije Universiteit (VU) en tijdens de eerste jaren van hun huwelijk. Ze zijn inmiddels 35 jaar samen waarvan 30 getrouwd. Paul schudt zijn hoofd als hij dat bij monde van Geertje verneemt. ,,Waar blijft de tijd.”
De telefoon gaat in huize Rem. Het verhuisbedrijf meldt zich. Er moet een tijdstip worden geprikt nu hun vertrek nadert. Geertje laat haar voorkeur weten. Op tafel staan appelflappen en koffiebroodjes. Een warm stel dat nu vlakbij de jongste dochter kan gaan wonen. En dat ook nog eens in een voor gewone stervelingen betaalbare huurwoning van de eerbiedwaardige Vereniging Hendrick de Keyser. ,,Een buitenkansje” menen Geertje en Paul.
Oudste dochter en haar gezin verhuizen toevalligerwijs ook. Van Groningen naar Zwolle. Tot grote tevredenheid van Paul en Geertje. ,,Groningen is best wel ver weg voor je gevoel”, zegt Paul, die sinds Apeldoorn Direct bekendmaakte dat ze uit Apeldoorn zouden vertrekken veel reacties heeft gekregen. ,,Ik denk dat iedereen het nu wel weet. ” Al voegt hij er meteen aan toe dat berichten soms slecht worden gelezen. Hij blijft immers Paleis Het Loo als conservator en boegbeeld trouw. Dat laatste is minder goed doorgedrongen. Paul gaat sporen. Het Centraal Station ligt op vijf minuten wandelen van zijn nieuwe woning (anno 1644). Daarnaast is Paul voor zijn werkgever vaak buiten de paleismuren actief.
Voor Geertje biedt de hoofdstad meer mogelijkheden dan Apeldoorn. Haar kansen op interessant werk in de cultuursector zijn groter dan op de Veluwe. Denk aan grote galeries en topbedrijven waaronder banken met een grote kunstcollectie en een hoofdkwartier in Amsterdam. Ze zou er graag met haar kunsthistorische kennis een bijdrage aan willen leveren. Jarenlang was ze als zzp’er verbonden aan het Kröller Müller Museum waar ze onder meer rondleidingen en kunstcolleges verzorgde. Ook CODA maakte korte tijd van haar diensten gebruik. Ze wil parttime blijven werken.
In Apeldoorn was Geertje tot voor kort jurylid van de Wilhelminaring, de tweejaarlijkse oeuvreprijs voor een Nederlandse beeldhouwer. Apeldoorn heeft er zojuist een kunstwerk bij. Van de hand van Eja Siepman van den Berg. Wim Pijbes, de voormalige directeur van de Rotterdamse Kunsthal en ex-hoofdirecteur van Rijksmuseum mocht de nieuwe aanwinst in het Sprengenpark onthullen. We praten verder over die ring. In Apeldoorn ‘wereldberoemd’, daarbuiten aanzienlijk minder. Nog steeds wacht opdrachtgever Apeldoorn op de creatie van beeldhouwer Van Houwelingen. Het wil niet echt vlotten. Ooit werd de ring op Paleis Het Loo uitgereikt. CODA heeft deze taak overgenomen. Sindsdien is de belangstelling van de landelijke pers sterk afgenomen, alle goede bedoelingen van CODA ten spijt. Dat een andere winnaar (Auke de Vries) ooit aan Apeldoorn Direct verklaarde vóór zijn onderscheiding nog nooit van de Wilhelminaring te hebben gehoord wuiven ze weg. ,,Dat hoort nu eenmaal bij sommige kunstenaars. Die hebben het immers te druk met hun werk.” Maar Paul, die de museumwereld op zijn duimpje kent, zegt wel dat Apeldoorn en CODA met de Wilhelminaring goud in handen hebben. Ze moeten het alleen weten te verzilveren. Een kwestie van de juiste pr en goede marketing. Dat mag en moet in hun ogen beter.
Van public relations weet Paul Rem inmiddels veel. Hij maakte al eens deel uit van de pr-afdeling van Paleis Het Loo waar hij 25 jaar geleden in dienst trad. ,,Als conservator kreeg ik die ik die pr erbij”, verduidelijkt hij. Zijn bazen wisten precies wat ze aan hem hadden. Maar zijn ster is pas echt gaan rijzen sinds de Oranjes aan populariteit gingen winnen. Daarvoor besteedde ‘Hilversum’ nauwelijks aandacht aan de glorie van de monarchie. Hoe anders is dat nu. Rem is het welbespraakte visitekaartje van Het Loo geworden. Zijn directeur Michel van Maarseveen weet hoe gemakkelijk Paul uit zijn woorden kan komen en niet van kleur verschiet als er voor de camera’s of microfoon onverwachte vragen op hem worden afgevuurd. Zonder de waarheid geweld aan de doen is hij een uitstekende ambassadeur van een museum dat jaarlijks 350.000 bezoekers (of wat meer) trok en dat is veel voor een museum buiten de randstad.
Hij is ook nu Het Loo drie jaar aan restauratie onderhevig is een graag geziene gast in medialand. Hij weet veel van de wereld van paleizen en hun bewoners. Op zich is dat niet zo verwonderlijk, want als jochie wist Paul al wat hij wilde: in een paleis wonen. Dat is niet helemaal gelukt, maar hij is toch aardig dicht in de buurt gekomen. Als student haalde hij zijn bul met een scriptie over Paleis Soestdijk. Hoogst ongebruikelijk in die dagen, bepaald niet sexy en naar de mening van een hoogleraar die hem begeleidde niet al te verstandig met het oog op zijn cv en een toekomstige baan. ,,Oranje? Koningshuizen? Het was toch een beetje operette in de wereld van de wetenschap.”
Maar Paul Rem heeft altijd zijn eigen lijnen uitgezet. Hij begon op de Mavo, klom op richting universiteit en eindigde zijn scholing als doctor in de letteren na een proefschrift over het interieur van zestiende-eeuwse kerken. Op de eerste dag als student in Amsterdam kwam hij in de lift van het universiteitsgebouw ene Geertje Waanders tegen. ,,Toen zei ik al tegen mijzelf: zij wordt mijn vrouw. Het was niet eens zozeer liefde op het eerste gezicht. Het was meer een diep gevoel, een heilig weten.”
Ook Geertje die bij haar grootvader liefdevol opgroeide was niet meteen van de kaart. Snel had ze in de gaten dat Paul hoge cijfers voor zijn tentamens scoorde. Ze vroeg om tips en zo begon het. ,,De knapste jongen van de klas, dat wel. Paul was een serieuze student die zijn studie kunstgeschiedenis in vier jaar afrondde. Ik had daar vijf jaar voor nodig.”
Pumps van Máxima
Ze trouwden kort nadat Geertje was afgestudeerd. Paul had een baan als wetenschappelijk medewerker aan de VU. Kinderen lieten niet lang op zich wachten, een diep gekoesterde wens van beide echtelieden. Het huisje in de Jordaan werd te klein en ze verhuisden naar Heiloo voordat Het Loo in zicht kwam. Dat gebeurde pas toen Paul, vergevorderd inmiddels, aan zijn promotie werkte. Niet meteen als conservator. Nee, hij mocht zich in de hoedanigheid van registrator met de collectiebeschrijving bezighouden. Zo’n 4500 meubelen passeerden op Het Loo de revue. ,,Een geweldige basis voor later. En mijn liefde voor meubelen was gewekt. Daar kan geen kroonluchter tegenop.”
Paul Rem werkte onder Ad Vliegenthart, de eerste directeur van het museum dat in 1984 na een grondige restauratie de deuren voor het publiek opende. Zijn opvolger meneer Ter Molen gaf de talentvolle Paul alle vrijheid om zich, naast collega-conservatoren, op de collectie te storen. Een lijn die door zijn opvolger Michel Maarseveen is doorgetrokken. Paul heeft het publiek niet alleen zien groeien, maar ook zien veranderen. De weduwensluier van Emma is al lang geen algemene gespreksstof meer, de huidige Loo-ganger is ook geïnteresseerd in de lengte van de hakken van de pumps van Máxima.
De Oranjes zijn meegegaan met hun tijd. ,,De familie treedt meer naar buiten”, zegt Paul netjes. Het is nog niet zo heel lang geleden dat tijdens de expositie over tien jaar aanwezigheid van Máxima in onze moerasdelta, Het Loo noch in woord noch in beeld enige aandacht besteedde aan haar bekendste uitspraak over een opmerking van haar echtgenoot: ,,een beetje dom”. Paul geeft onmiddellijk toe dat de tijden zijn veranderd. In die tijd was enige huiver op zijn plaats. Maar er zijn andere tijden aangebroken. Royalty is hot en het Oranje van Willem-Alexander en Máxima doet het beter dan het andere Oranje onder welke bondscoach ook.
Geertje Rem:
Paul wil die andere tijden ook na de restauratie van Het Loo ten paleize graag meemaken. Hij hengelt door zijn vertrek dan ook niet naar een andere baan. Hij is als adviseur verbonden aan de Hermitage en de Vereniging Rembrandt, ook andere musea doen wel eens een beroep op hem, maar ergens directeur worden ligt hem niet. Zelfs niet als de Hermitage het hem zou vragen? ,,Nee”, zegt hij resoluut. ,,Ik zou meteen zeggen: zoek verder en als ik jullie daarbij kan helpen, graag. Maar ik wil dicht bij mijn objecten blijven. Ik ben geen manager, het financiële aspect heeft niet mijn belangstelling en ik zou er niet aan moeten denken dat ik iemand zou moeten ontslaan om wat voor reden ook. Bovendien heb ik het reuze naar mijn zin op Het Loo. Ik heb een fantastische baan, geniet vrijheid en vertrouwen. Ik wil het wel volmaken daar. Als ze me tenminste willen houden.”
Zijn echtgenote heeft veel in zijn schaduw geleefd. ,,Paul mag dan veel meer bekendheid genieten en daar heb ik helemaal geen problemen mee, ik ben trots op mijn man. Maar we zijn altijd gelijkwaardig aan elkaar geweest. En wat ik heb bereikt, heb ik altijd op eigen kracht gedaan. Zo wil ik het ook graag blijven doen.”
De eerste verhuisdozen staan in de kamer. Het huis is verkocht, hun Amsterdamse woning is gerestaureerd. Het leven lacht het tweetal toe. Dat Paul voor de camera BBC-kwaliteit aan de dag legt is boven iedere twijfel verlegen. Niet iedereen is daar even gelukkig mee. Jaloezie ligt op de loer, zeker als je klassiek gekleed door het leven gaat en een bloem in je knoopsgat je aanzien extra cachet geeft.
Paul Rem:
Het predicaat ”dandy” komt ter sprake evenals zijn vermeende ijdelheid. Want wie regelmatig op tv komt, is als we gezaghebbende presentatoren mogen geloven van nature op z’n minst een tikkeltje ijdeltuit. Paul is resoluut. ,,Nee, ik ben niét ijdel. Van en kunsthistoricus mag worden verwacht dat hij enige smaakontwikkeling heeft doorgemaakt . Ik kleed me netjes, niet overdreven en poets mijn tanden. Merkkleding bijvoorbeeld draag ik niet. Daar wil ik het bij laten.”
Geertje knikt bevestigend. ,,Paul vertelt vanuit kennis van zaken. Als het moet kan hij heel kort en bondig zijn. De waardering die hij meestal krijgt is terecht. Met kritiek van anderen moet je leren leven. Ik maak zelden mee dat ik geïnterviewd wordt. Maar ook ik ben een bevoorrecht mens. Ik heb het in mijn jeugd niet altijd gemakkelijk gehad, maar ik ben wel opgegroeid tussen de mooie schilderijen van mijn grootvader en later heb ik in Kröller-Müller mijn werk mogen doen tussen de Picasso’s, Monets en Seurats. Omringd door de allerbesten en een prachtige natuur. Over hetgeen we meemaken hebben we thuis dan weer leuke discussies.”
Nog even en dan is thuis Amsterdam. Over Apeldoorn zijn ze vol lof. Ook al dringt hier alles ongeveer een halve eeuw later door dan in de randstad. Zo ook de waarde van een cameragenieke presentator als Paul Rem. Paul was enige jaren geleden de anchorman in een door de gemeente Den Haag geïnitieerde documentaire over sporen van de Oranjes in de Hofstad. Na eerst in een Haagse bioscoop te zijn vertoond, volgde de publieke omroep al snel: prime time. Een geweldige reclame voor Den Haag, dat weliswaar meer paleizen heeft dan Apeldoorn, maar niet eentje die je als dagjesmens tegen betaling mag betreden. En wat die koninklijke sporen betreft: In de gemeente Apeldoorn struikel je daarover. Toch kwam de Apeldoornse versie van ‘Sporen van Oranje’ met Paul als verteller nooit. Hij wilde wel, wethouder Prinsen had er ook wel oren naar maar uiteindelijk bleef het scenario ergens in een la van de inmiddels naar elders uitgeweken wethouder liggen. Te weinig animo vanuit het bedrijfsleven en te weinig burgerinitiatief, luidde de slappe smoes destijds bij monde van de gemeentevoorlichter. Twee keer was de theaterzaal van Gigant uitverkocht toen de Haagse film werd vertoond. En Paul was daarbij persoonlijk aanwezig. Apeldoorn op zijn smalst. En dan te bedenken dat Paul vaak in het Apeldoornse kunstwereldje zijn gezicht liet zien. Een opening van Apeldoornse kunstenaars? Paul Rem was er vaak bij.
Paul en Geertje glimlachen. Ze zeggen dankbaar en weemoedig te zijn. Ze laten zich weliswaar positief uit over wat nu nog hun woonplaats is, maar ze richten zich op Amsterdam. ,,In die mooie historische woning , waar je ooit Rembrandt voorbij kon zien lopen”, zegt Paul met gevoel voor romantiek. Twijfel past niet bij die nieuwe levensfase. Zelfs niet als Geertje een baan als directeur van CODA zou worden aangeboden met de bepaling dat ze dan wel in Apeldoorn moet komen wonen. Geen denken aan. Van Reekum Museum, een jaartje CODA, jaren Kröller-Müller: het tijdperk Apeldoorn is voorbij. Amsterdam is in beeld. Betaalbaar wonen in een wereldstad. Geef ze eens ongelijk.
REACTIES